AMBITIES
Nederland heeft haar duurzaamheidsambities voor de komende jaren vastgelegd in het regeerakkoord. Zie hoofdstuk III hieronder. Hierbij wordt ingezet op 16% duurzame energie-opwekking in 2020 en een volledig duurzame energievoorziening in 2050.
Directeur Maarten Hajer van het PBL (Planbureau voor de Leefomgeving en adviseur van het kabinet) heeft echter in juni 2013 aangegeven dat de 16% in 2020 onhaalbaar is. Voor de omslag naar groene energie-opwekking zijn wel de financiële middelen beschikbaar, maar de juridische procedures voor nieuwe projecten duren te lang.
Hoofdstuk III Regeerakkoord
Duurzaam groeien en vernieuwen
Bron: www.rijksoverheid.nl/…duurzaam-groeien-en-vernieuwen
We kiezen voor een realistische, ambitieuze groene groeistrategie, waarin ruimte en zekerheid verankerd worden. Ons land heeft alles in huis om een betekenisvolle bijdrage te leveren aan de snelle ontwikkeling van nieuwe energiebronnen als zon, wind, biomassa en geothermie: hoogwaardige chemie, een innovatieve agrarische sector, grote havens en een sterke energiesector. Die ontwikkeling is noodzakelijk vanuit het perspectief van klimaatverandering en eindige grondstoffen en is tevens een uitdaging voor innovatieve ondernemingen. Een groot aantal veelbelovende ‘biobased’ initiatieven is de laatste jaren al tot stand gekomen. Deze ‘biobased economy’ kan een van de pijlers vormen voor groene groei. We willen – met een breed draagvlak in parlement en samenleving – een stabiel en ambitieus beleid voor de lange termijn neerzetten. In internationaal verband zal getracht worden daar zoveel mogelijk landen bij te betrekken, ook om zo de kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven te vergroten.
- Nederland zet in op een ambitieus internationaal klimaatbeleid. Nieuwe internationale doelstellingen voor de jaren 2020, 2030 en verder moeten technologische vooruitgang aanjagen en ecologisch evenwicht voor de toekomst veilig stellen. Wij streven internationaal naar een volledig duurzame energievoorziening in 2050.
- We kiezen voor een aandeel duurzame energie in 2020 van 16 procent. Om innovatie te stimuleren, wordt een optimale mix ingezet van subsidies (SDE+) en mogelijk ook de leveranciersverplichting en bijmengverplichtingen. De concurrentiepositie van de energie-intensieve sectoren en de werkgelegenheidseffecten worden daarbij in het oog gehouden.
Voor de aan het eind van deze kabinetsperiode optredende lastenverzwaring komt een compensatie. In 2016 wordt de voortgang beoordeeld en over het vervolg besloten. - Energiebesparing krijgt prioriteit. De aanpak van de Green Deals wordt uitgebreid met ten minste een besparingsdeal met energiebedrijven en woningbouwcorporaties voor een versnelling in het verduurzamen van de bestaande woningen. Ook voor kantoren, scholen en andere gebouwen wordt energiebesparing via energiebedrijven op deze wijze bevorderd. Het kabinet zal dit ondersteunen door waar mogelijk belemmeringen in wet- en regelgeving weg te nemen.
- Het kleinschalig, duurzaam opwekken van (zonne-)energie waarvoor geen rijkssubsidie wordt ontvangen, wordt fiscaal gestimuleerd door invoering van een verlaagd tarief in de eerste schijf van de energiebelasting op elektriciteit die afkomstig is van coöperaties van particuliere kleinverbruikers, aan deze verbruikers geleverd wordt en in hun nabijheid is opgewekt. Deze wordt lastenneutraal gefinancierd door een generieke verhoging van het reguliere tarief in de eerste schijf van de energiebelasting.
- Om de kostprijs van windenergie op zee versneld omlaag te brengen zal het kabinet samen met energiebedrijven en de Nederlandse offshore industrie initiatieven nemen om de innovatie in deze veelbelovende sector te stimuleren.
Met netbeheerders wordt verkend hoe de benodigde transportinfrastructuur voor elektriciteitswinning op zee tot stand kan komen. - Elektrisch vervoer biedt veel kansen voor Nederland. Met netbeheerders, energiebedrijven en lokale overheden worden afspraken gemaakt over de laadinfrastructuur om de groei van elektrische mobiliteit verder te stimuleren.
- Biomassa moet zo hoogwaardig mogelijk worden ingezet (‘cascadering’) en de duurzame productie en herkomst van biomassa gegarandeerd. Het kabinet streeft naar een circulaire economie en wil de (Europese) markt voor duurzame grondstoffen en hergebruik van schaarse materialen stimuleren.
De agrarische sector is een belangrijke economische motor. Nederland is de tweede exporteur van agrarische producten ter wereld. Boeren en tuinders verdienen dus de ruimte om te ondernemen en een fatsoenlijke beloning voor hun bijdragen aan het cultuurlandschap en de natuur.
AMBITIES ZWOLLE
De gemeente Zwolle heeft haar duurzaamheidsambities voor de komende jaren vastgelegd in een Visie en Programma 2011-2014.
Tot onze spijt is, na de laatste vernieuwing van de gemeentelijke website, van onderstaande tekst op dit moment niets meer terug te vinden. We zijn in gesprek…
Het volledige document was als PDF hier te downloaden. In deze notitie geeft de gemeente aan dat er al het nodige gebeurt in Zwolle, maar ook dat er nog onvoldoende beeld is van het ambitieniveau en de doelen die nagestreefd worden. Op basis van de visie komt de gemeente tot de volgende ambities voor 2011-2014:
- Duurzaamheid als leidend principe voor Zwolle
- Betere leefomgevingskwaliteit nu en later
- Meer bewustzijn en actie op duurzaamheid
- Versterking van de lokale economie
- De 3 P’s maken integraal onderdeel uit van opstellen, vertalen en uitvoeren van beleid
- Snellere transitie naar duurzaamheid
- Minder uitputting van grondstoffen en aantasting van natuurlijke systemen
De gemeente ziet voor zichzelf drie rollen op het gebied van duurzaamheid:
- Duurzaamheid in gemeentelijk beleid, planontwikkeling en uitvoering;
- Duurzaamheid bij derden stimuleren en faciliteren;
- Duurzaamheid in de eigen bedrijfsvoering.
In het programma krijgt dit een vertaling in drie zogenoemde programmalijnen, waarbinnen doelstellingen en inspanningen worden geformuleerd.
Zie verder onder beleid Zwolle (rechts).
De onderbouwing van deze ambities ligt verankerd in de verplichting om in 2020 20% minder CO₂ uit te stoten dan in 1990. Beknopte studies op basis van meetreeksen en kengetallen laten het volgende beeld zien t.a.v. CO₂-emissie:
- 1990: 429.000 ton per jaar
- 2009: 543.000 ton per jaar
- 2020: 519.000 ton per jaar o.b.v. business as usual.
20% minder dan 429.000 in 1990 betekent een reductie van 40% met een emissieplafond van 343.000 ton per jaar. Ter vergelijking: Een gemiddeld Nederlands huishouden heeft al gauw een emissie van 8-9 ton CO₂.